Ik werd wakker met kaakpijn. Een dof, ‘bol’ gevoel aan de rechterkant, niet als een ontsteking, maar alsof je té veel hebt gekauwd. Stress, dacht ik. Waarschijnlijk heb ik liggen tandenknarsen in mijn slaap. En het was ook niet gek. Niet dat ik me zo gestrest voelde, maar deze hele situatie, een lockdown, internationale crisis, thuiswerken, werkdruk, bovenop het wennen aan de situatie van niet meer thuis bij mijn ouders wonen en dus echt mijn eigen leven los van hen beginnen. Want vlak voor de eerste lockdown gingen wij samenwonen. Onbewust misschien daar stress door ervaren is normaal. Maar na een telefoontje met mijn moeder moest er nóg een mogelijkheid indalen: het begin van een burn-out, want met kaakpijn begon die van mijn moeder. Ik zou nooit die persoon zijn die zegt, “ik krijg nooit een burn-out”, want mijn moeder zei vaak genoeg dat dat juist die mensen zijn die gevaar lopen er een te krijgen.
Maar ergens kan ik er toch geen krijgen? Want okay, het voelt vaak alsof ik sneller werk en meer gedaan krijg dan de meesten, ik voel me vaak verantwoordelijk en weinig gewaardeerd op het werk, maar ik neem ook altijd tijd voor mezelf. Ik begin een uurtje later als ik de dag ervoor heb doorgewerkt. Ik hou lunchpauze van een uur als ik me uitgeblust voel. En als iets niet helemaal gaat, accepteer ik het. Maar ik ging wel plots kijken naar een omscholingscursus, een complete carrière switch. En vroeg mijn zus of ze zin had om te brainstormen over mijn eigen bedrijf. Dus ging ik toch twijfelen. Ben ik (nog) wel op mijn plek? Maar dat maakt me ook bang. Waar ben ik dan wél op mijn plek? Wat vind ik leuk? Wat is mijn talent? Waarvoor durf ik een verandering van mijn leven aan?
Over keuzes maken
‘Vroeger’, toen ik jong was, en dat is nog steeds niet veel beter, was het al moeilijk om een richting te kiezen. In groep 8 wordt je verteld welk soort scholing je zou moeten doen. Mijn Cito scoren wees op vwo, maar volgens mijn leraar zou ik meer op mijn plek zijn bij bijvoorbeeld een kunstacademie, of de mavo, want ik dagdroomde te veel. Uiteindelijk ging ik naar het mavo/havo en na mijn eerste jaar door naar havo. En toen moest je een richting kiezen; economie en maatschappij, cultuur en maatschappij, natuur en techniek, natuur en gezondheid. Op mijn school was er veel aandacht voor kunst en cultuur, er werd veel gedanst bijvoorbeeld. Ik deed cultuur en maatschappij.
Een paar jaar later begon het probleem, ik moest een studie kiezen. Ik was nog geen 18 dus ik kon geen tussenjaar nemen, maar na heel veel open dagen af te zijn gegaan, had ik nog steeds geen flauw idee wat ik leuk vond, waar ik goed in was, wat ik wilde. Ik ging naar open dagen van het conservatorium, van InHolland, opleidingen als toerisme, media en cultuur, mode, en ga zo maar door. Ik besloot door te gaan naar het vwo, onder het mom van ‘nog twee jaar de keuze uitstellen’. Ik volgde een gecombineerd profiel van cultuur en maatschappij en economie en maatschappij. De open dagen werden weer druk bezocht. Farmacie, archeologie, filosofie. Ik had nog steeds geen idee.
Uiteindelijk kwam ik bij een opleiding aan Leiden Universiteit terecht. De stad was geweldig. De universiteit nog mooier. Hier wilde ik studeren, dacht ik. De studie? Zuid- en Zuidoost Azië Studies. Dat kwam omdat mijn vriend uit die tijd Thai was. Ik schreef mijn profielwerkstuk over het Thais boeddhisme, en was gek op reizen en andere culturen. Een studie waarbij je je volledig daarin kon verdiepen leek mij dus wel leuk. En ‘verplicht’ een semester in een land in Zuid- en Zuidoost Azië doorbrengen, leek mij nog leuker. Dat was grappig, want op het moment dat de presentator van de open dag dat vertelde, draaide ik mij om naar mijn ouders, en zij vertelde mij later dat ze verwachtte dat ik af ging haken. Want helemaal in haar eentje een halfjaar in het buitenland doorbrengen, dat zou Maxime vast niet durven. Maar ik ging er op aan.
Ik droomde altijd al van verre reizen maken, maar het kon nooit want ik was nog jong en mijn ouders gingen Europa niet uit. Dit voelde als mijn kans. Uiteindelijk wist de opleiding mijn interesse vast te houden en ontwikkelde ik een passie voor Indonesië. Helaas kwam Thailand weinig aan bod, maar ach, de relatie met die vriend ging toch uit.
Ik ging dus door met de aansluitende master opleiding. Ik twijfelde wel, want tijdens mijn bachelor volgde ik sociologie en antropologie, en dat trok mij ook erg. Maar daarvoor zou ik eerst een premaster moeten volgen. En ik hield altijd wel van ‘de makkelijke weg volgen’, zoals ik dat zelf noem. Ik genoot van het doen van mijn afstudeeronderzoek. Erg trots op het resultaat, mijn thesisschrift, was ik nou ook weer niet, maar het leek me wel leuk er in verder te gaan, om een resultaat te krijgen waar ik wél echt trots op kon zijn, want ik wist dat er wel meer in zat.
Ik ging dus op zoek naar PhD-posities. Hier en daar wel gesolliciteerd, maar er waren bar weinig posities die enigszins aansloten bij mijn onderzoek; milieubewustzijn in Indonesië. Mijn eigen PhD-onderzoek bekostigen ging voor mij niet, dan zou ik er een bijbaan naast moeten vinden of iets, ik had geen idee hoe ik dat voor elkaar moest krijgen.
Dan maar een baan zoeken. Maar ik had geen idee wat ik ‘kon worden’. Bij een ambassade werken? Het sprak me niet aan. De politiek in? Nog minder. Een positie richting duurzaamheid? Dat vond ik eng, ik voelde me nog niet vertrouwd genoeg met dat onderwerp. Dus ik ging verder kijken. Ik ging 4 maanden stagelopen bij een bedrijf in Amsterdam dat onder andere reisblogs schreef. Dat leek me wel wat, ik kon er schrijven over reizen en landen. Helaas wel als stage, dus voor weinig geld en maar een paar maanden. Ik hoopte dat ik hierdoor zou leren of deze richting óók wat voor mij kon zijn; journalistiek, redactiewerk, iets met reizen..
Weer was daar een keuze moment, mijn stage liep af en ik moest weer verder. Ik kwam terecht bij het bedrijf waar mijn vader werkte, achter de telefoon want ze waren met spoed op zoek naar iemand die parttime kon bijspringen. Ach dacht ik, een beetje geld verdienen totdat ik wat geschikts vind. Maar jemig, wat word je het zat, dat constante zoeken en niets vinden óf bij alles twijfelen, want wat als ik er totaal niet geschikt voor ben?
Ik kan nog steeds een beetje boos worden als ik terug denk aan die tijd. Hoe kunnen kinderen zo aan hun lot worden overgelaten bij het maken van studie- en beroepskeuzes? Waarom worden ze niet beter begeleidt? Maar goed, dat is een ander onderwerp.. Een paar maanden aan het werk achter de telefoon en receptie, kreeg ik de vraag van de marketingmedewerker of ik af en toe wat artikelen kon schrijven over klanten en projecten die waren voltooid. Tuurlijk! Leuk, want dan deed ik tenminste iets meer waar ik goed in was.
En zo gebeurde het dat ik na het einde van mijn contract een nieuw contract aangeboden kreeg, als marketingmedewerker. Ik maakte een reis van een maand door Europa met de trein, zodat wanneer ik terugkwam ze alles voor me in orde hadden gemaakt. Maar toen ik terugkwam, had de marketingmedewerker die mij zou begeleiden een andere uitdaging gevonden, en ging ze na een paar weken weg. Ik werd aan mijn lot overgelaten. Zo voelde het, vooral omdat het bedrijf juist net héél veel veranderingen onderging op het gebied van strategie, verkoop, marketing en communicatie. Zo was bijvoorbeeld de complete huisstijl veranderd en werkte het bedrijf zich op naar een grote, internationale positie, tegenover het nogal lokale, kleine karakter dat ze tot die tijd hadden behouden.
In een razend tempo, zo zeg ik zelf, werkte ik mezelf in. Ik leerde mezelf alle Adobe programma’s aan bijvoorbeeld. Inmiddels kijk ik terug op 4 jaar bij dit bedrijf, waarvan 3,5 in deze functie. Inmiddels val ik direct ‘onder’ de Chief Sales Officer en heb ik een marketingmedewerker ‘onder’ mij. En denken we na over het aannemen van een stagiair.
En tsja, dan kom ik na een lang verhaal weer terug bij waar ik mee begon: kaakpijn. En ineens vind ik het niet eens zo’n gek idee dat ik misschien gewoon wel veel stress ervaar op het moment. Een beginnende burn-out wellicht, maar nog geen burn-out. Dus nóg meer tijd voor mezelf, rust nemen, en me dingen niet zoveel aantrekken dan maar..